De Donkere Kamer

‘Als de eigen kwetsbaarheid niet wordt verdragen, moet de ander permanent gedevalueerd worden’

— Christien Brinkgreve ‘Beladen huis’

Nu halverwege het boek ‘Beladen huis’ van Christien Brinkgreve, kom ik deze zin tegen.

Het boek grijpt me aan. Het is een verwoording van waar ik, denk ik het meest bang voor ben. Iemand die zijn potentie mist, ontoerekeningsvatbaar, wezenloos, die “kiest” voor wrok, bitterheid, boosheid, wanhoop, woede, ellende of voor complete futloosheid. En dan niet eens alleen voor die persoon zelf, vooral de medemens. Degene die dit iedere dag weer moet voelen en er ten diepste niets mee kan. Het ‘gezellig’ maken helpt niet. Ontlasten helpt niet. Leuke dingen bedenken helpt niet. ‘EN NOU IS HET KLAAR’ schreeuwen helpt ook niet…

Het is een soort donkere onzichtbare, wel voelbare, put waarin iemand zich bevindt.

“Er is geen put, kijk maar. Zet letterlijk een stap en je bent er uit.” Helpt ook niet.

Wat moet je dan nog?

“Als de eigen kwetsbaarheid niet wordt verdragen, moet de ander permanent gedevalueerd worden.”

Wat een hel.

Dan komt dat beeld toch weer naar boven, dat donkere kamertje in de mens.

Het kamertje waar je als mens de kwetsuren van je leven in bewaard.

Wanneer je dat kamertje zelf nog niet betreden hebt. Dan verdraag je het niet wanneer een ander daar in de buurt van komt.

Allerlei afweermechanismen draven dan op. Kattig zijn, terugtrekken, in de monoloog blijven, woedend worden, een ander afkafferen, vernederen, een ander of iets afranselen etc.

Een manier om oordeelloos dit kamertje eens te benaderen, is er.

Gezien wordt, wat dan op dat moment is. Geen schil, geen afweermechanisme, geen ego.

Pure vertederende kwetsbaarheid. Liefde voor den zelve.

Zou het niet heerlijk zijn als een ieder zijn donkere kamer in alle veiligheid kon betreden. Vanuit je volwassenheid.

Kom maar, ga maar naar binnen. Zetten we lekker even de ramen open. Laten we het zonlicht binnen en laten we er een fris briesje doorheen waaien.